dinsdag 15 juli 2025

Paarden zijn Amerikaans


De evolutionaire paradox

  1. Paarden zijn oorspronkelijk Amerikaans: De evolutie van de paardenfamilie () begon in Noord-Amerika. Vele miljoenen jaren geleden ontwikkelden zich hier de voorlopers van het moderne paard, en migreerden ze van daaruit via de Beringlandbrug (die nu de Beringstraat is) naar Eurazië.

  2. De uitsterving in Amerika: Aan het einde van de laatste ijstijd, zo'n 10.000 tot 12.000 jaar geleden, stierven paarden en vele andere grote zoogdieren (de zogenaamde megafauna, zoals mammoeten en sabeltandtijgers) uit in Noord- en Zuid-Amerika. De exacte oorzaak hiervan is nog steeds een onderwerp van debat onder wetenschappers, maar de meest geaccepteerde theorieën wijzen op een combinatie van twee factoren:

    • Klimaatverandering: De snelle opwarming aan het einde van de ijstijd veranderde de leefomgeving drastisch, wat leidde tot het verdwijnen van de open graslanden waar paarden van afhankelijk waren.

    • Menselijke jacht: De komst van de eerste mensen (via de Beringlandbrug) viel samen met het uitsterven van de megafauna. Er wordt gedacht dat de jachtdruk van deze nieuwe, efficiënte jagers een rol heeft gespeeld bij het verdwijnen van paarden. Omdat de paarden geen natuurlijke angst hadden voor mensen, waren ze waarschijnlijk een relatief gemakkelijke prooi.

De rol van de honden

Toen de eerste mensen de Beringlandbrug overstaken, brachten ze hun gedomesticeerde honden mee. Honden werden in precolumbiaanse culturen inderdaad gebruikt als lastdieren, vooral door de Plains-indianen voordat de Spanjaarden de paarden herintroduceerden. Ze gebruikten daarvoor een soort slede genaamd een travois, die door honden werd getrokken.

De herintroductie van het paard

Paarden keerden pas terug naar het Amerikaanse continent in de 16e eeuw, met de komst van de Spaanse conquistadores, zoals Cortés. De paarden die zij meenamen, ontsnapten of werden door de inheemse bevolking overgenomen. Dit leidde tot de ontwikkeling van de beroemde mustangpopulaties en veranderde het leven van de inheemse stammen dramatisch, vooral die op de vlakten. Paarden stelden hen in staat om veel efficiënter te jagen op bizons en vergrootten hun mobiliteit, wat een enorme invloed had op hun cultuur, oorlogsvoering en handel.

Kortom, het paard is een van de weinige dieren die een complete evolutionaire "reis" heeft afgelegd: geëvolueerd in Amerika, gemigreerd naar de Oude Wereld, daar gedomesticeerd, en vervolgens weer naar Amerika gebracht door de mens. Het is een zeldzaam en fascinerend verhaal in de geschiedenis van de aarde.

Gevaarlijke dieren in Europa


Het verschil in de aanwezigheid van gevaarlijke en giftige dieren tussen Europa en bijvoorbeeld Australië, Afrika en Azië heeft te maken met een combinatie van geografische, evolutionaire en klimatologische factoren.

Hier zijn de belangrijkste redenen:

1. Klimaat en geografische geschiedenis

  • IJstijden: Een van de meest doorslaggevende factoren is de geschiedenis van de ijstijden in Europa. Grote delen van Europa werden bedekt door gletsjers, die een extreem koud en onherbergzaam klimaat veroorzaakten. Veel diersoorten, vooral koudbloedige dieren zoals reptielen en amfibieën (waaronder veel giftige slangen en spinnen), konden hier niet overleven of werden gedwongen naar het zuiden te migreren.

  • Herbevolking: Na de laatste ijstijd (ongeveer 10.000 jaar geleden) werd Europa geleidelijk opnieuw bevolkt door dieren vanuit het zuiden en oosten. De dieren die terugkeerden waren voornamelijk soorten die beter bestand waren tegen kou en minder afhankelijk waren van specifieke, warme habitats. De extreem giftige soorten die in warmere klimaten gedijen, hebben Europa nooit in grote aantallen kunnen herkoloniseren.

2. Afstand en isolatie

  • Geografische barrières: Europa is in het zuiden en oosten afgesloten door grote bergketens (zoals de Alpen) en zeeën, wat de migratie van soorten vanuit warmere, meer biodiverse regio's heeft bemoeilijkt.

  • Australië en isolatie: Australië daarentegen heeft een lange geschiedenis van geografische isolatie. Dit heeft geleid tot een unieke evolutie van de fauna, waarbij roofdieren en prooien zich onafhankelijk hebben ontwikkeld. In deze "wapenwedloop" hebben veel giftige soorten, zoals slangen en spinnen, een extreem krachtig gif ontwikkeld om hun prooien te vangen en zich te verdedigen tegen roofdieren.

3. Biodiversiteit en "wapenwedloop"

  • Concurrentie: In warmere, tropische en subtropische gebieden is er een veel grotere concurrentie voor voedsel en leefgebied. Het ontwikkelen van krachtig gif is een effectieve strategie om te overleven in deze omgevingen.

  • Evolutie: Gif is een kostbare biologische investering. Alleen als de ecologische druk hoog genoeg is, loont het om te evolueren naar een dodelijkere variant. In Europa, waar de ecologische druk en concurrentie lager waren door de ijstijden, was deze evolutionaire "noodzaak" minder aanwezig.

4. Menselijke invloed

  • Landbouw en urbanisatie: In Europa is de menselijke impact op de natuur al duizenden jaren aanwezig. Veel grote roofdieren en potentiële gevaarlijke dieren, zoals wolven, beren en lynxen, zijn in de loop der eeuwen sterk in aantal afgenomen of verdwenen uit veel gebieden. Dit heeft de aanwezigheid van gevaarlijke dieren verder verminderd.

Conclusie

De relatieve afwezigheid van dodelijke dieren in Europa is dus geen toeval. Het is het resultaat van een samenspel van factoren, waarbij de ijstijden de belangrijkste rol hebben gespeeld door de fauna te decimeren en de herbevolking te beperken tot voornamelijk niet-giftige en niet-gevaarlijke soorten. Dit staat in schril contrast met de lange, ononderbroken evolutionaire geschiedenis in tropische en subtropische gebieden, waar de "wapenwedloop" tussen roofdier en prooi heeft geleid tot de ontwikkeling van extreem krachtige en dodelijke verdedigingsmechanismen.