maandag 28 oktober 2024

Dood de indiaan maar red de mens !



Tom Torlino (Navajo) - een student in Carlisle, 1882 (links) and 1885 (rechts).


Kolonialisme is beslist geen Europese uitvinding. Het volstaat de  geschiedenisboeken erover te lezen. Veroveringen en volksverhuizingen gebeurden lang voor Julius Caesar de Galliërs versloeg, hun land bezette en de Keltische beschaving verving door die van Rome. Dit scenario zien we door de eeuwen heen, op alle continenten.

Toegegeven, sommige Europese landen zoals Spanje, Portugal, Engeland en de Republiek waren zeer succesvol in het koloniseren van allerlei overzeese gebieden. De initiële bedoeling was om er economisch voordeel uit te halen, maar later was het ook een manier om ongewenst of overtollig volk kwijt te geraken.

Waar de nieuwkomers in de minderheid waren bleef die koloniale toestand niet duren, maar waar dat niet het geval was ontstond er na verloop van tijd een serieus conflict met de oorspronkelijke bewoners.
Dat was onder meer het geval in de V.S

In het westen van de V.S. stonden de indianen in het midden van de 19e eeuw als jager-verzamelaars gewoon "in de weg" van de nieuwe economische ontwikkelingen. De cijfers liegen niet. De pakweg 2 miljoen indianen verdeeld over verschillende stammen waren niet opgewassen tegen de aanzwellende golf van immigranten. In 1860 telde de V.S. 31 miljoen Amerikanen. 40 jaar later in 1900 stond de teller op 76 miljoen. En dat was nog maar het begin.

Er gingen stemmen op om de indianen gewoon te elimineren. Gelukkig was de meerderheid voorstander van een meer humane oplossing.  De Amerikaanse overheid en de religieuze gemeenschappen beseften dat er iets moest gebeuren, maar wat ? De indianen moesten gewoon Amerikanen worden stelde men. "Kill the Indian and save the man", assimilatie dus. "Al het Keltische moest verdwijnen. De Galliërs moesten Romeinen worden !"

Voor de overheid liep de weg naar assimilatie via onderwijs. En voor de religieuzen was onderwijs bovendien een opportuniteit om de indianen te bekeren. Een win-win situatie dus. Men dacht dat het nodig was om de kinderen in internaten tot volwaardige Amerikanen op te voeden, ver van de slechte invloed van hun (voor)ouders. Culturele genocide was het gevolg, een drama.

Pater De Smet worstelde ook met deze problematiek, maar in zijn tijd waren internaten voor de indianen nog niet aan de orde. Hij probeerde de indianen vanuit zijn perspectief via missiewerk materieel en moreel te helpen. Hij stond voor vrede en verdraagzaamheid.

Indian Reservations and American Indian Boarding Schools, 1892.




1. Chemaya Indian School - Salem, Oregon
2. Fort Bidwell Indian School - Fort Bidwell, California
3. Greenville School & Agency - Greenville, California
4. Stewart Indian School - Carson, Nevada
5. Perris Indian School - Perris, California
6. Fort Mojave Indian School - Fort Mojave, Arizona
7. Phoenix Indian School - Phoenix, Arizona
8. Fort Shaw Industrial Indian Boarding School - Fort Shaw, Montana
9. Grand Junction Indian School - Grand Junction, Colorado
10. Fort Lewis Indian School - Hesperus, Colorado
11. Santa Fe Indian School - Santa Fe, New Mexico
12. Albuquerque Indian School - Albuquerque, New Mexico
13. Rapid City Indian School - Rapid City, South Dakota
14. Pierre Indian School - Pierre, South Dakota
15. St. Joseph's Indian School - Chamberlain, South Dakota
16. Flandreau School - Flandreau, South Dakota
17. Genoa Indian Industrial School - Genoa, Nebraska
18. Haskell Indian Industrial School - Lawrence, Kansas
19. Chilocco Indian Agricultural School - Chilocco, Oklahoma
20. Morris Indian Boarding School - Morris, Minnesota
21. Pipestone Indian School - Pipestone, Minnesota
22. Tomah Indian School - Tomah, Wisconsin
23. Wittenburg Indian School - Wittenberg, Wisconsin
24. Mt. Pleasant Indian Industrial Boarding School - Mt. Pleasant, Michigan
25. Carlisle Indian Industrial Boarding School - Carlisle, Pennsylvania

woensdag 25 januari 2023

Pater De Smet

België is een klein land en Vlaanderen heeft een relatief kleine bevolking, maar dat wil niet zeggen dat mensen van bij ons op het wereldtoneel slechts bijrolletjes gespeeld hebben. Veel Vlamingen zijn in de buitenlandse geschiedenis gekend, maar men kan ze niet altijd precies thuisbrengen. België, de Lage Landen, Noord-Frankrijk, de Zuidelijke Nederlanden, Holland, Brussel, Vlaanderen en Wallonië ... voor een buitenstaander is het allemaal een beetje verwarrend. En toch, op reis valt het steeds weer op dat ook in verre landen sporen van onze cultuur te vinden zijn en dat mensen van bij ons er een rol van betekenis gespeeld hebben.

Dat is ook het geval in Noord-Amerika. Pieter Minnewit, de derde gouverneur van Nieuw-Nederland in Nieuw-Amsterdam (New-York), Louis Hennepin, de pater die met La Salle, de Mississippi verkende en pater Damiaan, missionaris bij de melaatsen van Molokai, zijn in Amerika bekende figuren. Wie wat dieper in de historie van de V.S. graaft komt soms minder gekende landgenoten tegen, zoals Victor Eugene August Janssens die een rol speelde in de geschiedenis van Californië of een zekere Hardcoop die de verkeerde beslissingen van de Donner karavaan in Nevada met zijn leven moest bekopen.

In ons land is Pierre-Jean of Pieter-Jan De Smet geen onbekende, maar de laatste jaren is hij samen met het missiewerk wat op de achtergrond geraakt en dat is spijtig, want De Smet was een missionaris van formaat. In de V.S. is Peter John DeSmet nog steeds een "bekende Vlaming". Als jongeman vertrok hij in 1821 naar Noord-Amerika om er de pionier van het missiewerk bij de indianen in de Rocky Mountains te worden. Tot aan zijn dood in 1873 bemiddelde De Smet verschillende keren tussen de Amerikaanse regering en de indianen. Bovendien maakte hij op iedereen, zowel katholiek als protestant, een positieve indruk. Maar De Smet maakte zich vooral zorgen om de oorspronkelijke bevolking van Noord-Amerika. Hij was bij alle stammen even welkom omdat de indianen vlug aanvoelden dat hij echt om hen gaf.

De Smet beleefde een stormachtige periode in de geschiedenis van het "Verre Westen". Hij heeft zijn geadopteerde stad, Saint-Louis, razendsnel zien uitgroeien tot dé "poort naar het westen". Deze bloei werd mogelijk door de handel met het onafhankelijke Mexico (1821), door het succes van de pelsjagers en de bonthandelaars (1824-1841), door de opkomst van de scheepvaart op de Mississippi en door de massale emigratie van oost naar west (1841-1869). Maar die welvaart ging ten koste van de indianen, die steeds verder in de ontreddering gedreven werden.

Tijdens het leven van De Smet evolueerden de staten naar hun huidige grenzen. Was Texas eerst nog een tijd onafhankelijk (1836), dan werd het na de Mexicaanse oorlog samen met New Mexico, Arizona, Utah, Nevada en Californië aan het grondgebied van de V.S. toegevoegd (1846). Midden in de zogenaamde "Grote Woestijn" vonden de Mormonen eindelijk hun "Zion" en stichtten er de staat Deseret, het huidige Utah (1847). De goudkoorts was het startsein voor massale emigratiegolven naar Californië (1849), Colorado (1859) en Montana (1862). Maar om al die territoria bij elkaar te houden moest de communicatie tussen oost en west drastisch verbeteren. De Smet heeft de opkomst van de scheepvaart op de Missouri, het aanleggen van de eerste wegen, het in dienst nemen van de postkoets- (1857) en koerierdiensten (zoals de Pony Express in 1860), het in gebruik nemen van de telegraafverbindingen (1861) en transcontinentale spoorwegen (1869) meegemaakt. De Smet heeft ook de bange jaren van de Amerikaanse Burgeroorlog in de grensstaat Missouri beleefd.

De Smet heeft "het Westen" zien veroveren. We moeten goed beseffen dat deze gewone jongen uit Dendermonde een aantal streken in het noordwesten van Amerika als eerste Europeaan betreden heeft. Hij kwam echter nooit als ontdekker of veroveraar, maar als missionaris om indianen te bekeren en misschien nog meer als mens, bezorgd om het lot van de bedreigde autochtone bevolking. De Smet heeft veel historische figuren ontmoet. Zo sprak hij met president Lincoln, reisde met de pelsjager Thomas Fitzpatrick en sliep in de tipi van de gevreesde Sitting Bull.

Hij was natuurlijk niet de enige. Er waren veel meer zendelingen in het Westen actief, ook uit onze streken. Maar De Smet heeft zijn bevindingen allemaal opgeschreven. Voor de Amerikaanse historici zijn de brieven en boeken van De Smet een belangrijke bron van informatie. Voor ons zijn ze een herinnering aan een interessante landgenoot die ook op wereldvlak iets betekend heeft.

Op 30 januari 2001 herdachten we de tweehonderdste verjaardag van pater Pierre-Jean De Smet en dat was een goede aanleiding om deze site op te zetten.

Lees meer op www.pater-de-smet.be

dinsdag 21 april 2015

Leesplezier : Bill Bryson





De boeken van Bill Bryson kan je moeilijk plaatsen. In de boekhandel vind je zijn boeken meestal bij de reisverhalen. Hij schreef inderdaad verhalen over en vooral rond zijn omzwervingen in de V.S., Australië, Engeland en andere Europese landen, maar je kan ze moeilijk typische reisverhalen noemen.

 

Het eerste boek dat ik van hem las was : "Made in America". Het beschrijft het ontstaan van een aantal Amerikaanse begrippen en woorden. Het is een grappig, vlot geschreven boek, maar tegelijk ook zeer leerzaam. Je zou "Made in America" in het vakje taalkunde kunnen plaatsen, maar voor mij past het boek net zo goed op de plank "geschiedenis". Een ding is zeker, het is aangename, ontspannende lectuur.

 

Dat eerste boek heeft me in ieder geval aangezet om meer "Bryson" te lezen. Hier volgt mijn lijstje :

 

The Lost Continent (1989)  - Het verloren continent

The Mother Tongue (1990)

Neither Here Nor There (1991) - Overal en nergens

Made in America (1994)

Notes from a Small Island (1995) - Een klein eiland

A Walk in the Woods (1998)

Notes from a Big Country (1998) - Aantekeningen uit een groot land

Down Under (2000) - Tegenvoeters, een reis door Australië

A Short History of Nearly Everything (2003) - Een kleine geschiedenis van bijna alles

The Life and Times of the Thunderbolt Kid (2006) - Het wonderbaarlijke leven van de Thunderbolt Kid

Shakespeare (2007) – Shakespeare

At Home – A Short History of Private Life (2010)

One Summer – America 1927 (2013)

 

De meeste boeken vallen op door een grondige kennis van het onderwerp. Bill Bryson gaat beslist niet over één nacht ijs. "A Short History of Nearly Everything" en "Shakespeare" zullen ook de meer wetenschappelijke georiënteerde lezer niet teleurstellen.

 

"The Life and Times of the Thunderbolt Kid" is een autobiografisch boek, maar ook bij het lezen van de overige boeken van Bryson kom je meer over de auteur en zijn omgeving te weten.

 

De eerste zin van "The Lost Continent" is raak : "I come from Des Moines. Somebody had to."

 

Bill Bryson werd inderdaad op 8 december 1951 in Des Moines, Iowa geboren. Hij maakte zijn studie aan de Drake University niet af. In 1973 vertrok hij naar Engeland waar hij een tijdje als journalist werkte (The Times, The Independent). Hij huwde een Engelse en keerde met zijn gezin enkele jaren terug naar de V.S. In 2003 verhuisde het echtpaar opnieuw naar Engeland.

 

Enkele boeken werden ook in 't Nederlands vertaald (zie hoger).

 

Meer over Bill Bryson  :

 

http://www.randomhouse.com/features/billbryson/

http://nl.wikipedia.org/wiki/Bill_Bryson

http://en.wikipedia.org/wiki/Bill_Bryson

 


Een echte komediant



In 1985 werd ik opgeschrikt door een bericht dat Dom. De Gruyter, directeur van de KNS, in de Studiozaal van de Stadsschouwburg te Antwerpen het overlijden van ene Victor Driessens zou herdenken. Drie jaar later was ik niet minder verrast toen een bekend Antwerps acteur me in Budapest na het ontbijt vriendelijk vroeg of hij de hand mocht drukken van Victor Driessens, ook al behoorde het lichaamsdeel toe aan een naamgenoot van het illustere onderwerp van dit blogje. Hoewel in het Antwerpse geboren, moest ik toegeven dat ik niets wist over deze BA (Bekende Antwerpenaar). Naast mijn nonkel Fik, mijn peter uit Merksem, liepen er vast nog meer mensen met die naam en voornaam rond.

 

In het "Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde" (1888-1891), van F. Jos. van den Branden en J.G. Frederiks lezen we :

 

"Driessens (Victor), geb. te Rijsel 6 Mei 1820, kwam als kind te Antwerpen, waar hij van zijne jongelingsjaren als liefhebber het tooneel betrad en in 1853 een der medestichters werd van het Nationaal Tooneel. Reeds in 1856 verliet hij den Antwerpschen schouwburg, om zich als tooneelist in Noord-Nederland te vestigen en er vervolgens schouwburgbestuurder te worden. In 1863 kwam hij terug naar Antwerpen, waar hij van 1873 tot 1882 bestuurder was en daarna weer als tooneelist verbonden bleef aan den Nederlandschen schouwburg, op wiens tooneel hij eene beroerte kreeg, welke hem vier dagen later, 4 April 1885, deed bezwijken.

 

Hij schreef: De vrolyke kruiskensdag, blyspel met zang in één bedryf, Antw. 1849; De Student zonder Geld, id. 1851; Vyf uren verlof, blyspel in één bedryf, Antw. 1853; Een Tooneelspel op den buiten, blijspel in 1 bedrijf, Antw. 1866; De Watergeuzen, blijspel in 1 bedrijf, Antw. 1868."

 

Antwerpen heeft een straat naar de "tooneelist" genoemd (een zijstraat van de Lange Elzenstraat op 't Zuid), maar wat nog het meest opvalt is het standbeeld van Victor Driessens op de Graanmarkt. Stel je voor, dat imposante beeld, van de hand van Frans Joris, stond lange tijd binnen, in de Vlaamse Schouwburg en nadien in de foyer van de Bourlaschouwburg. Op de stedelijke begraafplaats Schoonselhof staat ook zijn gerestaureerde grafmonument, recht tegenover zijn beroemde tijdgenoot en medestrijder voor de Vlaamse zaak Hendrik Conscience. Het gedenkteken stond eerst op zijn eerste graf in het Kielkerkhof. Victor Driessens was niet enkel de pionier van het Vlaams toneel en de eerste directeur van de huidige Koninklijke Nederlandse Schouwburg (vulgo "Kaauwe Nest"), hij was ook een BV (Bekend Vrijmetselaar). Ook deze club is zijn grote komediant niet vergeten. Ze drongen met klem aan op de restauratie van zijn grafmonument.

 

De toneelspeler werd trouwens niet als Victor, maar als Joannes Baptista Victor Driessens op 8 mei 1820 in Rijsel geboren. Hij was pas 64 toen hij op 4 april 1885 in Antwerpen op de planken de geest gaf.

 

Hij was gehuwd met Joanna Knops van wie hij op 7 maart 1849 in Den Haag een dochter kreeg, Elisabeth Catharine Driessens. Die Elisabeth werd ook toneelspeelster en huwde eerst met Desiderius Joannes Coryn en later met Emilius Eduard Verstraete.

 

Mijn ouders zagen in mij ook een goede "commediant". Het zou dus best kunnen dat ik verwant ben met die illustere Antwerpenaar. De genealogische gegevens waarover ik beschik gaan niet ver genoeg in de tijd om op die vraag een definitief antwoord te kunnen geven, maar onze voorouders komen alvast uit dezelfde streek rond Antwerpen (Markgravelei, Kiel, Berchem).

 

Meer over Joannes Baptista Victor Driessens :

 

http://www.schoonselhof.be/driessens.html

http://nl.wikipedia.org/wiki/Het_Toneelhuis_ion